Jongeren in jeugdhulp: “Praat met en niet over ons!”
Jeugdhulp is een taak van de gemeente. Die moet de leiding nemen. Gemeentebelang organiseerde daarom een gespreksavond waarin jongeren over hun ervaringen met jeugdhulpverlening gingen vertellen.
De deelnemers waren te gast in het Rijense Jongerencentrum A16. Aanwezig waren mensen van politieke partijen, van de gemeente en van allerlei organisaties die met en voor jongeren werken. Marion Patist van Gemeentebelang heette iedereen welkom, vooral de twee leden van de Jeugdraad van Kompaan en De Bocht: Maaike en Desteny. De leden van die jeugdraad timmeren aan de weg. Ze laten van zich horen bij instanties, gemeenten, maar ook in Den Haag. Zij vinden dat er te veel over jongeren wordt gepraat en te weinig met hen!
Wat verwachten jongeren van de jeugdhulp?
Het belangrijkste voor een jongere is een veilige omgeving, een plek waar je niet bang hoeft te zijn en een omgeving die stabiliteit biedt. Dat laatste gaat niet altijd goed in de opvang. Je bent net gewend aan je nieuwe omgeving, en dan moet je verhuizen. Begeleiders gaan en komen: een nieuwe voogd, een nieuwe groepsleider. En dan weer je verhaal vertellen en niet iedereen gelooft jouw kant van het verhaal. Je wordt niet altijd geaccepteerd zoals je bent.
Een jongere in de hulpverlening krijgt ook financiële problemen. Er wordt een spaarpotje aangelegd voor als je op kamers gaat. Dat wordt echter niet meer aangevuld zodra je ergens een bijbaantje hebt of als je studiefinanciering of een erfenis krijgt. Sommigen hebben voldoende kleren omdat ze die van thuis meekregen, maar als je een winterjas nodig hebt en je ouders werken niet mee, dan moet je je spaarpot aanspreken. En je hebt toch echt wel een buffer nodig als je 18 wordt en op eigen benen moet gaan staan.
En als een jongere 18 wordt?
De overgang van onder de achttien naar boven de achttien levert flink wat problemen op. Jongeren moeten het dan ineens zelf maar uitzoeken. En het is helemaal niet duidelijk bij wie ze moeten zijn voor hulp. Desteny vertelde over haar angsten: “Heb ik straks een diploma? Wordt mijn vervolgstudie betaald? Hoe kom ik straks rond? Waar vind ik een kamer? Wie kan me helpen als ik vragen heb, als ik er niet uitkom? Waar moet ik aankloppen?”
Maaike vertelde hoe over haar gang langs instanties. Bij de instelling konden ze niet vertellen waar ze moest zijn. Bij Jeugdzorg werd de telefoon niet opgenomen. Op naar de gemeente. De ambtenaar van de gemeente wist het niet, maar zou het uitzoeken. Het IMW (maatschappelijk werk) in Tilburg verwees haar van de ene naar de andere vestiging en uiteindelijk wist de gemeente na een week toch het juiste adres voor haar te vinden. En al die tijd onzekerheid! De angst op straat terecht te komen.
Duidelijk werd dat allerlei mensen die bij jeugdzorg betrokken zijn te weinig beseffen wat zo’n jongere doormaakt. In gesprekken met hulpverleners krijgen ze van alles te horen. Maar wat is voorgespiegeld kan niet altijd waar worden gemaakt. Hulpverleners, beleidsmensen, ze hebben een eigen taal ontwikkeld met allerlei termen en afkortingen en vaak nog in lange en moeilijke zinnen. Maaike en Desteny willen een andere aanpak. Duidelijke afspraken. Heldere taal. En jongeren moeten er veel meer bij worden betrokken, moeten meepraten en meebeslissen
Maaike en Desteny kregen aan het eind van de avond een flink applaus. Iemand vroeg nog waarom ze dit deden. Hun antwoord was helder, zoals die hele avond: “Om te zorgen dat de jeugdzorg beter wordt, dat voogden en begeleiders beter naar ons, jongeren, luisteren. Om te zorgen dat er een betere overgang komt van de instelling naar zelfstandig wonen. De hulp mag dan niet stoppen, want we kunnen het nog niet alleen!”
Kortom, voor de beleidsmakers en -uitvoerders is er nog flink wat te doen! Want waar je woont, moet het ook voor jongeren goed zijn!